Nieuw erfrecht: Omzettingsrecht in hersamengestelde gezinnen

Nieuw erfrecht: Omzettingsrecht in hersamengestelde gezinnen

In de praktijk komen wedersamengestelde gezinnen meer en meer voor en is een klassiek kerngezin dat bestaat uit gehuwde ouders met hun gemeenschappelijke kinderen niet langer de regel. In wedersamengestelde gezinnen leidt het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot op de gehele nalatenschap dan ook dikwijls tot conflicten met niet-gemeenschappelijke kinderen. De kinderen en/of de langstlevende echtgenoot wensen vaak niet langer in deze vruchtgebruik/blote eigendom-verhouding te blijven zitten.

In de praktijk komen wedersamengestelde gezinnen meer en meer voor en is een klassiek kerngezin dat bestaat uit gehuwde ouders met hun gemeenschappelijke kinderen niet langer de regel. In wedersamengestelde gezinnen leidt het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot op de gehele nalatenschap dan ook dikwijls tot conflicten met niet-gemeenschappelijke kinderen. De kinderen en/of de langstlevende echtgenoot wensen vaak niet langer in deze vruchtgebruik/blote eigendom-verhouding te blijven zitten.

Onder het huidige recht is, naast een minnelijk akkoord, een gerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik ook mogelijk. De blote eigenaars en de langstlevende echtgenoot kunnen aan de rechter de omzetting van het vruchtgebruik vragen, maar in het merendeel van de gevallen beschikt de rechter over een ruime beoordelingsvrijheid. Het is dus mogelijk dat men de omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot vraagt, maar dat dit niet wordt toegekend door de rechtbank.

Door de hervorming van het erfrecht wordt ook een buitengerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik mogelijk. De omzetting moet niet meer voor de rechter gevorderd worden en zelfs in geval van betwisting mag de rechter de omzetting niet weigeren. Het initiatiefrecht voor deze buitengerechtelijk omzetting komt toe aan de niet-gemeenschappelijke kinderen die de blote eigendom geërfd hebben en aan de langstlevende echtgenoot die tot de nalatenschap komt met niet-gemeenschappelijke kinderen. Indien de langstlevende echtgenoot tot de nalatenschap komt samen met niet-gemeenschappelijke én gemeenschappelijke kinderen, beschikken de gemeenschappelijke kinderen niet over een dergelijk initiatiefrecht.

De blote eigenaars en de langstlevende echtgenoot bepalen zelf in onderlinge overeenstemming de wijze en modaliteiten van de omzetting, maar bij onenigheid wordt het vruchtgebruik omgezet in een aandeel van de nalatenschap in volle eigendom. Zo wordt de langstlevende echtgenoot een deelgenoot in de onverdeeldheid, net zoals de afstammelingen van de erflater.

Kortom, onder het nieuwe erfrecht kunnen de niet-gemeenschappelijke kinderen en de langstlevende echtgenoot de omzetting van het vruchtgebruik eisen. Dit eisen moet evenwel in één geval genuanceerd worden. De langstlevende echtgenoot behoudt een vetorecht omtrent de omzetting van het vruchtgebruik op de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad.



Terug naar overzicht